Bronnen: Wiel van Dinter, Harm Teunissen

VOORAF
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren er in Gennep twee sanatoria voor tbc-patiënten. Het oudste ‘Maria Oord’ stond aan de noordelijke rand van Genneps centrum, het andere ‘Zonlichtheide’ lag aan de zuidelijke rand van de gemeente richting Heijen. Maria Oord (MO) nam vanaf het begin meisjes en vrouwen van katholieke huize op, terwijl Zonlichtheide (ZLH) steeds neutraler werd. Beide herstellingsoorden kregen hun zieken uit heel Nederland. Gennep was per trein, bus en tram goed bereikbaar. Verpleging en verzorging hadden een uitstekende naam.

RAF foto van 31-12-1944

Sanatorium Zonlichtheide
Dokter Stiemens zag de aanpassingsproblemen bij patiënten, die na soms jarenlang verblijf in het kuuroord genezen terugkeerden in het dagelijks leven (vaak bij man en kinderen). Daarom opende hij in 1930 een eigen instelling voor ‘nazorg’ aan die vrouwen. Aan de zuidelijke rand van Gennep bouwde hij op een eigen heideterrein zijn sanatorium, dat hij betitelde als ‘nazorg-kolonie’. Locatie: Heijenseweg met een hoofdgebouw tevens kantoor, enkele paviljoens, een keukengebouw en een apart blok van drie woonhuizen, bedoeld als tijdelijke startbasis voor genezen patiënten naar de maatschappij. Zijn sanatorium kreeg als naam ‘Zonlicht-heide’ (ZLH). Omdat het aantal nazorg-patiënten achterbleef bij de ramingen, werden weldra ook tbc-lijders opgenomen. De medische staf werkte nauw samen met ‘Maria Oord’. Het aantal patiënten in beide sanatoria groeide gestaag. In 1944 waren er dat ongeveer tweehonderd.

Het Gebouw
 Zonlichtheide, ontstond in de periode 1930-’34 als buitenstichting van het in de stad gelegen sanatorium Maria Oord. Vermeldenswaardig zijn het nazorghuis met zusterwoning in expressionistische stijl (1930), naar ontwerp van J.W.Dinger (1891-1986), en het met riet gedekte paviljoen ‘Rieten Dak’ met bordes en houten zuilen (1935) naar plannen van F.J. Hopman.

Hoewel de gemeente Gennep het geen monumenten-status wilde verlenen heeft het Cuypersgenootschap dit besluit met succes aangevochten waarna het gebouw inclusief het bijgebouwtje, kapel “het Juweeltje”  alsnog de status van gemeentelijk monument hebben gekregen. (Stichting ‘Het Cuypersgenootschap’ zet zich in voor het behoud van bouwkundig erfgoed uit de negentiende en twintigste eeuw. Het gebouw is in de ogen van de stichting een voorbeeld van de traditionele bouwstijl en ook bijzonder omdat het voorbeeld is van een gebouw uit deze stijl dat een medische functie had.
De huidige eigenaar is zorginstelling Dichterbij. 

Oktober 1944
Huisvesting:
De 800 mensen, die in Gennep achterbleven, allemaal onderbrengen in de twee gebouwen van ‘Maria Oord’ en ‘Zonlichtheide’ was onmogelijk. Daarom waren de huizen in de onmiddellijke nabijheid van ‘Maria Oord’ in gebruik genomen (Kerk- en Niersstraat en de Markt). Voor ‘Zonlichtheide’ bleven de nog bewoonbare huizen op de Heijenseweg beschikbaar. Ook dokter Stiemens met vrouw en de uit de Plasmolen gevluchte dochter Tietske met vijf(!) kinderen, waaronder de één maand oude Karin, moest zijn woning in de Spoorstraat verlaten. Hij betrok een verlaten villa met schuilkelder op de Heijenseweg. De huizen van personeel bij ‘Zonlichtheide’ hadden een kelder of er was buiten een schuilkelder gegraven. Twee dokters van de medische staf van ZLH, dokter Bauer en Muller, zaten met hun gezin in de kelder van de moutfabriek. Bij ‘Maria Oord’ waren er overal huiskelders, waarvan veel oude gewelvenkelders.1944

Boerderijen:
In de directe omgeving van beide sanatoria lag toevallig een boerderij. Bij MO was dat de grootste Gennepse boerderij van Van Tol. De Duitsers hadden in zijn stallen een groot aantal koeien gestald. Met (pluim)veestapel en het voor de wintermaanden ingeslagen voedsel konden de aanwezige troepen en MO minimaal van het meest noodzakelijke voedsel worden voorzien (melk, vlees, eieren, graan, aardappelen). Naast de kleinschalige boerderij Martens bij ZLH was Denen in Heijen mede verzorgend. Deze boeren hadden uiteraard ook niet hoeven te evacueren. In de eerste plaats, omdat ze voor de Duitse legerveldkeuken een profijtelijke aanvulling waren. Ook voor de sanatoria betekenden deze landbouwers een uitkomst. Zowel militairen als burgers maakten gebruik van de in Gennep gebleven melkboer (bezorging), slager (vee slachten) en bakker (brood).

 

folder van het " Nazorghuis"

Leidinggevenden
In elk sanatorium was een timmerman en loodgieter, die op creatieve wijze alle voorkomende probleempjes en klusjes wisten op te lossen. In ‘Maria Oord’ bevonden zich ook een paar hoogbejaarde Gennepenaren, invaliden, de bejaarde Deken van Gennep met huishoudster en de overste van de Paters van de H. Geest, pater Van Rooij (klooster Spoorstraat). Deze laatste bestuurde met moeder-overste van het Norbertusklooster de veelsoortige gemeenschap. Hij was tevens de contactpersoon naar de Ortskommandant. En de scheidsrechter in de onvermijdelijke geschillen tussen patiënten onderling en burgers.
Op ZLH waren patiënten en verzorgend personeel verdeeld over het hoofdgebouw en omliggende paviljoens. De drie zogeheten ‘zonnehuizen’ ( bedoeld voor de nazorgpatiënten) -ten oosten van de Heijenseweg- moesten al snel wegens granaattreffers ontruimd worden. Als geneesheer-directeur bestuurde dokter Stiemens met zijn medische staf dokter Bauer en Muller het reilen en zeilen van de instelling. Het onderhoudspersoneel verbleef hoofdzakelijk in de verspreide huizen aan de Heijenseweg. Daar vielen dan ook slachtoffers door granaatinslagen.

Onderling contact
Liepen de (spaarzame) contacten met de Wehrmacht bij MO via pater-overste Van Rooij, bij ZLH was Stiemens (en zijn echtgenote) het aanspreekpunt. Zo’n onderhoud vond bij MO plaats in het Norbertusklooster. Bij ZLH was de locatie meestal de villa die Stiemens betrokken had op de Heijenseweg. Het contact tussen MO en ZLH onderling verliep erg moeilijk. Telefonisch contact was niet meer mogelijk, zodat gesprek van persoon tot persoon overbleef. De wispelturige schildwacht en het levensgevaar bij granaatvuur bemoeilijkten de gang van het ene eiland naar het andere zeer. Anderhalve kilometer lopen was een risicovolle onderneming. Niet zelden moest de koerier onderweg een of twee keer een kelder invluchten.

de beltmolen aan de Heijenseweg die door de geallieerden met granaten bestookt was (omdat het een uitkijkpost van de Duitsers was)

Doelwit
Toen in 1918 het sanatorium ‘Mara Oord’ gebouwd werd, kon niemand vermoeden dat 25 jaar later het gebouw in de directe vuurlijn van Engelse kanonnen zou liggen. De projectielen waren gericht op de nabij liggende Gennepse Martinustoren, waarin de Duitsers een uitkijkpost hadden. Tekort afgestelde projectielen vielen op of dichtbij het sanatorium, afzwaaiers raakten het aangrenzend St. Norbertusklooster, de meisjesschool of het washuis. Begin oktober 1944 beleefden de ruim honderd patiënten al angstige uren en overlegden medici en verpleegsters hoe lang dit nog vol te houden was. Verplaatsing naar veilige oorden was echter onmogelijk, omdat Gennep in een geïsoleerd frontgebied terecht gekomen was.

Ontruiming
Rond 12 oktober kwam van hogerhand het bevel dat een zone van 10-15 km ten oosten van de Maas onmiddellijk ontruimd moest worden van de burgerbevolking. Voor het stadje Gennep betekende dat: op 15 en 16 oktober huis en haard verlaten. Deze ontruiming hield wel in dat de 2 sanatoria OM en ZLH én het ziekenzaaltje in het Norbertusklooster (patiënten, medici, personeel) konden blijven, totdat voor hen vervoer en onderkomen gevonden was. Bij deze groep heerste een dubbel gevoel: enerzijds achtergelaten worden in een levensgevaarlijke situatie en anderzijds hier blijven en misschien bevrijd worden.

Ausweis
Na de laatste evacuatiedag 16 oktober bleef in het centrum van Gennep dus ruim 400 burgers in en om MO en klooster achter. Zij vormden een leefgemeenschap op zich en moesten zichzelf in leven houden. De Wehrmacht bleef afzijdig (besmettingsgevaar!). Contacten verliepen via de Ortskommandant, bijv. voor het verkrijgen van een Ausweis (voor passeren van de schildwacht op de Niersbrug of bij het begin van de Heijenseweg). Die passage was nodig voor de ‘voedselploeg’ naar Ottersumse boerderijen en mondeling contact met ZLH (geen elektra, geen telefoon).

Soldaten eerst
Het Duitse leger hield geen rekening met MO en richtte niet ver van het gebouw een geschutsstelling in. Zij maakten zelfs gebruik van het grote Rode Kruis teken, geschilderd op het dak van het klooster. Bij artillerieduels trof het Engels tegenvuur dus herhaaldelijk MO en het zustercomplex. Het bleef wonderwel bij gewonden onder het verplegend personeel. De Grüne Polizei kwam onverwacht alle persoonsbewijzen controleren. Een in MO ondergedoken persoon kroop in een bed tussen de bedlegerige tbc-patiënten en ontsnapte zo aan arrestatie… Er komen Duitse soldaten in de medische ruimten van MO en nemen van alles mee: een sterilisator, instrumenten, apparatuur en zelfs de operatie- en instrumententafel. Hebben zij nodig in het lazaret. En in MO wordt toch niet meer geopereerd. Het verweer van dokter De Jong is tevergeefs: gewonde soldaten gaan voor gewonden hier.

Kelderbedden
Rond 20 november gaan de bedpatiënten uit het MO-gebouw deels naar de kelders onder het klooster. Het sanatoriumgebouw heeft al verschillende voltreffers gehad. Dan heerst er plotseling paniek onder de bedpatiënten, die uit bed rennen. Kelders onder huizen aan de Kerkstraat worden voor hen met de nodige fantasie ingericht. Eén kelder maakt al spoedig water. De patiënten daar worden hals over kop verhuisd naar een woning aan de overkant en daar provisorisch geïnstalleerd. Grote groepen bommenwerpers komen over het centrum van Gennep. Alles dreunt en trilt. Ruiten rammelen in de sponningen. Grote ruiten worden met stroken papier beplakt, zodat er geen scherven rondvliegen als ze barsten. Dan komt een eskader zo laag over, dat het keukenpersoneel zelfs de kelder invlucht en het warme eten anderhalf uur later klaar is. De warme stamppot wordt eerst in het schemerdonker naar de diverse huiskelders gebracht.

Boodschap
Op 24 november verschijnt er een stafarts in het klooster met de boodschap dat allen zich dienen klaar te maken voor een evacuatie. De leiding van MO en het klooster in de persoon van pater Van Rooij zag zo’n ontruiming helemaal niet zitten en hij dient een verzoek in te mogen blijven. Dit verzoek wordt afgewezen en er moet een lijst gemaakt worden van alle personen, de meest urgente vooraan. Daarna hoorde men niets meer. Pater Van Rooij riep daarop alle mannen tussen 16 en 60 jaar bijeen en herverdeelde het dagelijks pakket van werkzaamheden. Tevens wees hij enkele viertallen mannen aan, die met de handkar naar de Panoven moesten om ingekuilde aardappelen, wortelen en eventueel uien te halen. En daarna trok er bijna dagelijks een ratelende kar door de uitgestorven Niersstraat. Dik ingepakte mannen duwden door koude wind en regen hun lege kar door de Horssestraat. En uren later volgeladen terug, hopend en biddend dat er geen granaataanval kwam op deze eenzame tocht. Doodmoe en tot op het bot verkleumd wachtte hun op MO de warme stamppot met worst!

Herstelwerk
De Wehrmacht heeft de kanonnen verplaatst. Nu staan ze vlak naast MO. Het gevolg is dat de Engelse granaten akelig dichtbij vallen. Er komen er terecht op het kerkhof en de Genneper Molen. Een verpleegzuster krijgt een scherf in haar arm. De kapotte ruiten worden vervangen door karton. Er slaat een scherf in een verwarmingsradiator; een overstroming wordt gestuit door de leiding maar af te sluiten. De reparatieploeg kan het werk niet bijhouden. Steeds vaker wordt met kunst en vliegwerk het allernoodzakelijkste gedaan. Zo begint de decembermaand. Van evacuatie is al twee weken niets meer vernomen. Men gaat zich op Sinterklaas voorbereiden. Ja toch…

Sinterklaas 1
Tussen alle sores door probeert men ook het leven dragelijk te maken. Sinterklaas betekent rijmpjes bedenken en van niets een pakje in elkaar te knutselen. Voor de kinderen, die toch al zoveel tekort komen, moet Sinterklaas toch een feest worden. Op de kloosterzolder is wel een sinterklaaspak te vinden. Pater Van Rooij weet de Ortskommandant zo ver te krijgen dat het leger een Kübelwagen met chauffeur beschikbaar stelt, die de Sint bij gebrek aan een paard zijn intocht laat houden. En zo komt op 5 december ’s middags de Sint in een Duitse jeep op MO aan. In de speelzaal van de meisjesschool klinken de bekende liedjes en ontvangt elk kind een presentje. Zelfs wat snoep kan de goedheilig man in de gretige kinderhandjes stoppen.

Sinterklaas 2
’s Avonds komt de Sint nog een keer. Nu voor de mannen van MO. Eindelijk een avond dat er uitbundig gelachen kan worden. De Sint krijgt concurrentie. Plotseling verschijnt er namelijk een tweede Sint, vergezeld van een levensechte geit! Grote hilariteit als de twee Sinten ,en twistgesprek beginnen wie de echte is. Daverend gelach als de geit plotseling begint te keutelen… Daags daarop is ’s middags 6 december het feest voor de vrouwen van MO. Ditmaal geen Sinterklaas meer. Nee, slager Wim Noij (‘de Billige’ in Gennep) treedt op als marketenster, compleet met hoed, schort en korte sokjes. Zijn corpulente verschijning alleen al betekent lachen, gieren en brullen. Uit het mandje aan zijn arm tovert hij als cadeaus appels en…knopen. Een middag om alle kommer en kwel even te vergeten en nog dagen over na te praten! Op 9 december moeten de etenbezorgers de kelders langs door de eerste sneeuw.

Doop
In de kapel van het St.-Norbertusklooster hebben zich een vijftiental mensen verzameld. Jassen aan, sjaal of das om. De verwarming is al weken uitgevallen. Op een trapharmonium zorgt musicus Hans Noij voor stemmige muziek, wanneer een verpleegster met de boreling binnenkomt. Het stroomloos orgel zwijgt. De bejaarde Deken Kreijelmans leidt de sobere doopplechtigheid van een pasgeboren baby. Het doopjurkje is door een van de mannen op aanwijzing uit een huis op de Markt gehaald. De doopceremonie duurt maar kort. Daarna wordt de kleine naar de jonge moeder in de kelder terug gebracht. Een bijzonderheid: de grootvader van de baby werd in 1880 ook in dezelfde kapel gedoopt, omdat de Martinuskerk toen door hoogwater vol water stond.

Bericht
En dan komt op zondag 17 december de in gedachten weggestopte tijding: de sanitaire staf van het leger zal deze week het vervoer regelen: iedereen van de twee sanatoria en het klooster gaat Gennep uit. Maak nieuwe namenlijsten met volgnummers van vertrek. De data: MO en het Ottersumse klooster ‘Maria Roepaan’ op donderdag 21 december en ZLH zaterdag 23 december. Van Gennep naar station Goch per auto, daarna per trein naar Winterswijk. Nu is het definitief

kapel van het St.-Norbertusklooster

Winterswijk
De reis duurt de hele nacht. Vroeg in de morgen arriveert de trein in Winterswijk. Het Rode Kruis staat klaar om de verstijfde mensen op te vangen. Iedereen moet in de wagon blijven tot hij/zij de bagage kan afhalen. Het Rode Kruis komt rond met warme erwtensoep, een delicatesse! De mensen gaan naar een leegstaande fabriek van Meijerink, een school of een synagoge. Hier in Winterswijk zijn tal van mensen die zich afmelden, omdat ze naar familie in Noord- en Oost-Nederland gaan. De resterende groep , waaronder de patiënten, wordt ‘s middags op boerenkarren overgebracht naar Harreveld. Daar vinden patiënten en anderen met passen en meten onderdak in een leegstaand klooster. Maar we leven weer bovengronds!

station Harreveld in de Gelderse achterhoek oost van Doetinchem
Klooster Harreveld

Wennen
Iedereen, jong en oud, moet weer wennen aan de rust en stilte. Geen gierende en ontploffende granaten, gedreun van overzwermende vliegtuigen, vlucht de kelders in. Weer slapen in een echt bed tussen schone lakens, niet steeds weer stamppot maar gebraden aardappels en eieren met spek aan een echte tafel. En ‘s avonds weer lamplicht in plaats van een suizende carbidlamp of een kaarsvlammetje. Weer gewoon op straat lopen en spelen. Een luxe! Maar vreemde namen, onbekende gezichten. Een ongewone Kerstmis, waarin je het vertrouwde mist. En diep in je de hoop: eens komt de dag…

Door admin

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *