de verhalensite van de StEG
Auteur: Wiel van Dinter / Harm Teunissen
In 2018 – zonder dat er uitvoerig bij stilgestaan werd – vierde een belangrijk historisch monument van Gennep z’n 1000 verjaardag. Precies 10 eeuwen eerder ontstond het versterkte huis bij de uitmonding van de Niers in de Maas. Het zou later de geschiedenis ingaan als HET GENNEPERHUIS.
Romeinen
Tijdens de eerste vier eeuwen van onze jaartelling is onze streek een onderdeel van het grote Romeinse rijk. Nijmegen en Xanten zijn de centra voor militairen en het landsbestuur. Het is de periode dat Ganapja bij de kruising van twee belangrijke militaire wegen naam krijgt. Het landschap langs de Maas wordt gekenmerkt door een langgerekte stuifduinenrij aan de oostzijde van deze rivier. Boven Ganipi wordt de duinenrij doorbroken door de Niers, die uitmondt in de Maas. Zo ontstaat op die plek een moerassige landtong met in het midden de laatste zandheuvelrug.
Toen de Romeinen omstreeks 360 na C. bij het castellum Ceuclem (Cuijk) een brug in de Maas bouwden, was de hierboven beschreven landtong ideaal voor het oprichten van een wachttoren, die de brug stroomopwaarts moest bewaken. Het contingent wachters was gelegerd in een kampement aan de Maasoever, zuidelijker richting hedendaagse Gennepse loswal.
Na de terugtrekking van de Romeinse legers naar Italië (na 400) verloor de brug (én de wachttoren) zijn belangrijkste functie. De Maas kreeg door het gebrek aan goede landwegen een steeds grotere rol als handelsroute. De vaste brug werd een hinderpaal; de wachttoren werd gesloopt voor bouwmateriaal elders. De restanten verdwenen door de tand des tijds.
Verkeersluwte
Germanen en Franken vulden het vacuüm op dat de wegtrekkende Romeinen veroorzaakten. Het werd stiller op het wegenkruispunt bij de nederzetting Ganipi . Het dorpje viel terug op agrarische activiteiten en visserij. Gennep kwam onder Frankisch bestuur van gouwgraven (Hettergouw) en prefecten (door de koning/keizer benoemde bestuursambtenaren in een rechtsgebied).
In het jaar 1000 valt de Hettergouw onder prefect Godfried III, een grafelijke grootgrondbezitter. Als prefect is hij de machtige man in het gebied tussen Rijn en Maas. Maar hij is nu bejaard en weinig mobiel meer. Hij moet bijvoorbeeld op het paard geholpen worden. En dat voor iemand wiens ambt vereist vaak zijn gebied te doorkruisen.
Het is duidelijk dat zijn prefectschap ten einde loopt. Keizer Hendrik II benoemt dan Godfrieds zoon Adelbert tot nieuwe prefect. Dit tot grote teleurstelling en ergernis van Wichman van Vreden, de man van Godfrieds dochter Reinmod van Florennes .
Futloos
De nieuwe prefect Adelbert blijkt geen succes. Hij is ongeïnteresseerd, lamzalig en verre van intelligent. Het liefste zit hij thuis. Wichman slaagt erin op vertrouwelijke voet met hen te komen met achterliggend doel: de toekomstige prefectuur. Balderik, graaf van Duffelgouw en aangetrouwd familielid, doorziet dat. Hij aast ook op het aanstaande prefectschap. De vijandelijkheden tussen beide rivalen breken los.
Versterking
Graaf Wichman van Vreden, wiens bezittingen voornamelijk in Westfalen liggen, tracht een bruggenhoofd binnen het territorium van Balderik te vestigen.
Versterking
Graaf Wichman van Vreden, wiens bezittingen voornamelijk in Westfalen liggen, tracht een bruggenhoofd binnen het territorium van Balderik te vestigen. Dat zal zijn kans op de prefectuur in dit gebied vergroten. Vrienden van Wichman maken hem attent op een landtong bij Ganipi . Daar laat hij op 200 passen van de Maas door zijn soldaten en boeren uit de hele omtrek een zandheuvel ophogen, omwallen en door een gracht omringen. Zo verrijst op deze plek een versterking en wordt deze locatie zes eeuwen na de Romeinen weer bewoond. Ditmaal door krijgslieden van Wichman.
Belegering
Balderik is natuurlijk not amused wanneer hij van Wichmans manoeuvre hoort. Hij stuurt zijn soldaten naar Ganipi . Die kunnen door de moeilijke terreinomstandigheden de versterking niet innemen. Ze omsingelen het garnizoen. Als de belegerden niet ontzet worden merken dat ze uitgehongerd worden, vragen zij om de condities voor overgave. Zij krijgen vrije aftocht mits ze de vesting eerst eigenhandig in brand steken. Aldus geschiedt.
Moord
Keizer Hendrik II heeft Adelbert het prefectschap wegens onbekwaamheid ontnomen en Balderik als diens opvolger aangesteld. De vorst is de ruzies tussen Rijn en Maas beu en geeft de twee kemphanen opdracht zich te verzoenen. Adela van Hamaland bewerkt haar man Balderik zodanig dat deze na het zoenmaal Wichman op weg naar huis in een hinderlaag laat lopen en vermoorden (1016).
Vonnis
Als de keizer dat verneemt, laat hij Balderik voor de rijks-synode te Nijmegen brengen. Hem wordt het prefectschap ontnomen, al zijn bezittingen verbeurd verklaard en aan familieleden geschonken (18 maart 1018). Na deze uitspraak kan het echtpaar roemloos uit de regio vertrekken en ergens anders zijn heil zoeken.
Op de plek van de platgebrande versterking bij de Maas wordt in volle glorie een nieuw versterkt huis opgebouwd voor de nieuwe prefect. De naam van deze nieuwe bestuurder is, evenals die gedurende de volgende 50 jaar, niet bekend.
Benoeming
De keizer heeft na raadpleging van zijn adviseurs -ter voorkoming van opnieuw familievetes- de te benoemen prefect hoogstwaarschijnlijk niet gezocht binnen de autochtone adellijke families tussen Rijn en Maas. Zeker is wel dat rond 1075 een ‘uitheemse’ edelman als keizerlijk bestuurder noordelijk van Ganipi op de landtong woont.
Het is Heribert van Lotharingen met zijn echtgenote Hedwighis van Guise (Noord-Frankrijk). Hij gaat zich zoals gebruikelijk noemen naar het dorpje op zichtafstand van zijn domicilie: Gennep. In oorkonden heet hij: Edelheer van Gennep. Zijn echtgenote: Edelvrouwe van Gennep.
Naam
Na de veroordeling van Balderik (1018) ging de nieuwe prefect dus permanent wonen in een versterkte woontoren op de locatie, waar Wichmans platgebrand bruggenhoofd was geweest. Het woonverblijf op de landtong bleef sindsdien eeuwenlang bevolkt. De benaming ervan hing samen met de hoofdfunctie die het in de loop der tijd had. Onder de naam Het Genneperhuis is het ten slotte de geschiedenisboeken ingegaan.